Ventilatiemethoden voor tunnelbouw worden onderverdeeld in natuurlijke ventilatie en mechanische ventilatie, afhankelijk van de energiebron. Mechanische ventilatie maakt gebruik van de winddruk die door de ventilator wordt gegenereerd voor ventilatie.
De basismethoden voor mechanische ventilatie in tunnels omvatten hoofdzakelijk luchtblazen, luchtafvoer, gemengde luchttoevoer en -afvoer, gecombineerde luchttoevoer en -afvoer en luchtafvoer over de weg.
1. Luchtblazend type
Het luchtblazende tunnelventilatiekanaal bevindt zich buiten de tunnel en de luchtuitlaat bevindt zich vlak aan de voorzijde van de tunnel. Onder invloed van de ventilator wordt frisse lucht van buiten de tunnel via pijpleidingen naar de voorzijde van de tunnel geleid om verontreinigende stoffen te verdunnen, en wordt vervuilde lucht naar buiten afgevoerd. De indeling is weergegeven in figuur 1.
2. Luchtafvoertype
De luchtafvoer is onderverdeeld in een type met positieve druk en een type met negatieve druk. De luchtinlaat van het kanaal bevindt zich vlak bij de tunnelwand en de luchtuitlaat bevindt zich buiten de tunnel. Onder invloed van de ventilator stroomt frisse lucht door de tunnel naar de tunnelwand en wordt vervuilde lucht direct vanuit het kanaal naar buiten afgevoerd. De indeling is weergegeven in figuur 2 en figuur 3.
3. Gemengd type luchtblazen en luchtafvoer
Het gecombineerde type met luchtinlaat en -uitlaat is een combinatie van ingeblazen lucht en afgevoerde lucht. Er zijn twee varianten: een met een gemengde uitlaat met positieve druk en een met een gemengde uitlaat met negatieve druk, zoals weergegeven in figuur 4 en figuur 5.
Door de werking van de ventilator komt er verse lucht van buiten de tunnel de tunnel binnen, stroomt naar de inlaat van de ventilator en komt in het ventilatiekanaal voor blaaslucht terecht. Via het ventilatiekanaal voor blaaslucht bereikt de frisse lucht de tunnelwand. De vervuilde lucht stroomt van de tunnelwand naar de ingang van het uitlaatkanaal, komt in het uitlaatkanaal en wordt via het uitlaatkanaal naar buiten de tunnel afgevoerd.
4. Combinatietype
De luchtblazende en de uitlaat worden tegelijkertijd gebruikt om een gecombineerd type te vormen. Er zijn twee soorten gecombineerd gebruik: een combinatie met positieve druk en een combinatie met negatieve druk.
Een deel van de frisse lucht wordt via het ventilatiekanaal naar de tunnelwand gestuurd, een deel van de frisse lucht komt van buitenaf de tunnel binnen, een deel van de vervuilde lucht stroomt van de tunnelwand naar de ingang van de uitlaatpijp, en het andere deel van de frisse lucht uit de tunnel verdunt onderweg verontreinigende stoffen. Nadat de vervuilde lucht naar de inlaat van de uitlaatpijp is gestroomd, stromen de twee vervuilde luchtsoorten de uitlaatpijp in en worden ze buiten de tunnel afgevoerd. De opstelling is weergegeven in figuur 6 en figuur 7.
5. Type weg
Het wegtype wordt onderverdeeld in het straalwegtype en het hoofdwaaierwegtype.
Bij een straaltunnel wordt de tunnel aangestuurd door een straalventilator. Verse lucht stroomt vanuit de ene tunnel via de windtunnel naar binnen, vervuilde lucht wordt uit een andere tunnel afgevoerd en verse lucht bereikt de tunnelwand via het ventilatiekanaal. De indeling is weergegeven in figuur 8.
Het hoofdventilatortunneltype staat onder invloed van de hoofdventilator: de frisse lucht komt binnen via de ene tunnel, de vervuilde lucht wordt afgevoerd via een andere tunnel en de frisse lucht wordt via het tunnelventilatiekanaal naar de voorzijde van de tunnel verdeeld. De indeling is weergegeven in figuur 9.
Plaatsingstijd: 24-03-2022